Interview met Jan Bol in Zens

Interview met Jan Bol in Zens, oktober 2007.
Tekst geschreven door Yoeke Nagel

Homeopathie en zelfinzicht

HET PELLEN VAN DE UI “De kunst is om tot de kern te komen. Niet alleen van je klachten, maar van jezelf.” Jan Bol, homeopathisch arts in Groningen en columnist van Zens, over homeopathie en zelfinzicht.

Kiezen voor een behandelwijze die kijkt naar de hele mens, zoals de homeopathie, heeft één heel praktische consequentie: je moet bereid zijn tot enig zelfonderzoek. Volstaan met een eenvoudig ‘last van mijn buik’, zoals vaak kan bij de reguliere huisarts, is er niet bij. Om wat voor soort last gaat het precies, wil de homeopaat -onder meer- weten. Mensen die voor het eerst bij een homeopaat komen, verbazen zich vaak over de in hun ogen bizarre vragen. Wat lust je graag? Voel je je beter bij kou of warmte? Ben je vaak boos of verdrietig? Hoe reageer je dan op je omgeving? Hoe reageert je omgeving op jou?

Puzzelstukjes
“De kunst is”, zegt Jan Bol,” om samen met de homeopaat een patroon te ontdekken dat typerend voor je is. Een thema dus dat niet alleen bij je fysieke klachten een rol speelt, maar dat ook op andere niveaus van je functioneren te herkennen is. Stel: iemand heeft last van pijnlijke krampen in een kuit. Tijdens het gesprek blijkt dan vervolgens dat deze persoon ook vaak last heeft van obstipatie. Dat er geen tranen komen als hij verdrietig is. Dat hij een voorkeur heeft voor zure gerechten. Dat hij snel heimwee heeft… In al die losstaande puzzelstukjes tekent zich een patroon af waarin een thema te ontdekken valt. In dit geval: ‘moeite met loslaten’.

Zo’n thema zet de homeopaat op het spoor van een stof uit het dieren-, planten- of mineralenrijk met dezelfde eigenschap. Bij het bepalen om welke stof het precies gaat, zijn details belangrijk. In dit geval: Welk ‘soort’ moeite met loslaten past het best bij het karakter van deze mens? Is dat de manier waarop zout zich hecht en verbindt aan andere stoffen? Of gaat het om de wijze waarop een woekerplant zich vastklampt aan alles wat houvast geeft? In het eerste geval heeft de kuitkramppatiënt waarschijnlijk ook onuitgesproken verdriet. In het andere geval zal hij eerder onrustig en/of angstig zijn. Is het juiste middel eenmaal gevonden, dan is het alsof de schil van de ui gepeld kan worden; het verdriet kan met herinneringen naar boven komen en worden verwerkt, de verkramping kan afnemen et cetera.”

Zelfcensuur
Samuel Hahnemann (1755-1844) de grondlegger van de homeopathie, gaf zijn navolgers een belangrijke aanwijzing voor hun diagnostische techniek: een homeopaat moet zijn mond houden, observeren en exact opschrijven hoe een patiënt zijn klachten verwoordt. Zegt deze: ‘Het lijkt wel of er een pinguïn in mijn buik zit’, dan leidt dat waarschijnlijk tot een ander middel dan bij: ‘Het voelt alsof er een steen door mijn buik heen en weer rolt.’

De homeopaat luistert, zonder oordeel. Dat klinkt eenvoudiger dan het vaak is. We stikken immers van de zelfoordelen. En alles wat we van onszelf véroordelen, verzwijgen we liever. Dat we onze partner uit pure frustratie wel eens een mep hebben verkocht, zullen we niet snel toegeven. En misschien keurt een homeopaat ons gebruik van antidepressiva ook wel af, dus noemen we dat ook maar even niet.

“Die zelfcensuur maakt dat we soms pas bij het derde bezoek het goede geneesmiddel vinden”, zegt Jan Bol. “Mensen zijn het ook niet gewend dat iemand zonder oordeel naar hun verhaal luistert. ‘Dit heb ik nog nooit aan iemand verteld’, hoor ik regelmatig.”

Een goede homeopaat houdt ook rekening met het incasseringsvermogen van een patiënt. Bol: “Een man van zeventig die nooit veel praat en bij het eerste consult al in tranen uitbarst, zal waarschijnlijk niet meer terug komen. Je hebt zijn ‘maximumsnelheid’ overtreden, hem niet de tijd gegund zich te openen. Een minimumsnelheid is er natuurlijk ook: iemand die knallende koppijn, veel energie en een vlot verhaal heeft, behoeft juist snel resultaat.”

Karikatuur
Patiënten van een homeopaat kunnen uit de typering van ‘hun’ middel veel over zichzelf leren. De beschrijvingen zijn ooit gemaakt door het middel toe te dienen bij gezonde mensen. Vervolgens werd gekeken naar de klachten die ze kregen. Kregen negen van de tien hoofdpijn aan de linkerkant van hun hoofd, dan zou het middel in kwestie een goed middel kunnen zijn bij dergelijke hoofdpijn. Dit alles volgens het gelijksoortigheids- of similiaprincipe: een stof die bepaalde verschijnselen kan opwekken, is ook in staat dezelfde verschijnselen te genezen.

Het is natuurlijk wél even schrikken als je in de typering van ‘jouw’ middel dingen leest als ‘leugenachtig’, ‘geobsedeerd door seks’, ‘ruikt onaangenaam’, ‘onredelijk’ of ‘geen zelfdiscipline’. “Je moet dat niet als oordeel zien”, stelt Jan Bol gerust. “Zulke beschrijvingen zijn een karikatuur. Bij het lezen van een homeopathisch type let je op de thema’s die worden aangegeven. Een term als ‘onredelijk’ kun je ook terugzien als een bepaald enthousiasme, waardoor je misschien niet altijd even vatbaar bent voor bezwaren tegen je prachtige plan.”

De laatste jaren zijn er veel nieuwe homeopathische middelen bij gekomen. Het hele periodiek systeem is nu als homeopathisch middel verkrijgbaar. “We kunnen dus veel verfijnder voorschrijven”, stelt Jan Bol. “En misschien ontstaan er niet alleen nieuwe middelen, maar ook ‘nieuwe’ mensentypes. Vliegtuig, tv en internet – we kunnen ons fysiek en geestelijk veel sneller verplaatsen, we hebben veel meer communicatiemogelijkheden! Het leven is sinds Hahnemann totaal veranderd. Een middel bij verborgen verdriet natrium muriaticum bijvoorbeeld, wordt minder voorgeschreven. Misschien kunnen mensen tegenwoordig toch gemakkelijker over hun emoties praten.”

Rookgordijn
Het is goed mogelijk acute problemen te behandelen met homeopathie. Toch gaan de meeste mensen juist met chronische klachten naar een homeopaat, nadat de reguliere arts het oordeel ‘Je moet ermee leren leven’ heeft uitgesproken. “Een chronische klacht legt een rookgordijn om iemands leven”, stelt Jan Bol. “Hoe langer je klacht duurt, hoe moeilijker het begin te achterhalen is. Pijn bijvoorbeeld bepaalt je hele leven. Je gaat verkrampen en die verkramping geeft nieuwe klachten. Medicijnen kunnen bepaalde eigenschappen verdoezelen of versterken. Je kunt ook dan niet anders dan laag voor laag afpellen. Eerst het acute probleem aanpakken. Dan de emoties, de herinneringen die eronder zitten. En denk je dat je bij de kern bent, dan blijkt er soms nog een diepere laag te zijn. Soms zelfs een ervaring in de baarmoeder, of bij de conceptie, die zich heeft vastgezet in het lichaamsbewustzijn. Eén voor één verdwijnen je klachten. En als je alles hebt doorgewerkt… dan ben je vrij.”

En dan? Bol: “Het gebeurt veel vaker dan ik verwachtte toen ik met mijn praktijk begon dat een patiënt bij me komt en zegt: ‘Ik voel me geweldig! Ik heb geen pijn meer, ik heb meer energie, oh ja, ik ben ook gescheiden.’ Laag voor laag ben je tot zelfinzicht gekomen – die vrijheid ga je natuurlijk ook vormgeven in je leven.”